Anno 2005 is begonnen met een boerderijenboek van Siddeburen. Ongetwijfeld zal Wilderhof daarin uitvoerig worden beschreven. Over de voortgang: zie website van Jacob Boerema
Wilderhof is een kleine verhoging in het vlakke landschap tussen Siddeburen en Termunten. Het is een van de toppen van een lange keileemrug in een voormalig veengebied en vormt de ruggegraat van de Woldstreek. Deze rug eindigt bij Heveskesklooster, zuidelijk van Delfzijl. Deze rug is ontstaan in het pleistoceen.
Op de toppen zijn van west naar oost ontstaan: Harkstede, Scharmer, Kolham, Slochteren, Hellum, Siddeburen, Meedhuizen en Termunten. De top bij Meedhuizen wordt gedeeld met het dorp aan de noordzijde en Wilderhof aan de zuidzijde.
Bij bouwwerkzaamheden in de tachtiger jaren van de twintigste eeuw werd er oud aardewerk gevonden. Onderzoek door de provinciaal archeoloog, de heer Groenendijk, wees uit dat een deel van het gevonden materiaal komt uit een periode voor 1000 na Chr. De bewoningsgeschiedenis gaat daarmee terug naar de tijd van de Karolingische Wierden: de negende of tiende eeuw na Chr. en vermoedelijk is Wilderhof sindsdien steeds bewoond geweest.
De eerste bronvermelding vinden we in de registers van het klooster in Werden (D). Veel boerderijen werden in de negende en tiende eeuw "geschonken" aan kloosters om daarmee een zekere bescherming te krijgen. Zo werd ook Wilderhof kloosterbezit en wordt ze vermeld in het register van 980 als Wildiona en in 1040 als Wildonha.
Over de naamgeving bestaat nog onduidelijkheid. Het wordt verklaard als Wildi en A = wild water. Dat zou dan moeten slaan op het nabijgelegen Proostmeer (drooggelegd tussen 1910 en 1920) tussen Meedhuizen en Wagenborgen. Wilderhof lag aan dit meer.
Er ontstaat een groot hiaat in vermeldingen van Wilderhof. Daartoe was het dan ook niet belangrijk genoeg. Het waren geen uitgestrekte landerijen en het bijbehorend land was ook niet van de beste kwaliteit. Wilderhof lag midden in het veengebied tussen het eerder genoemd Proostmeer en het Schildmeer, de zogenaamde Oosterweeren. Tot in de veertiger jaren van de twintigste eeuw was men nog regelmatig bezig met het verwijderen van stobben (kienhout).
Voeg daarbij dat het juridisch valt onder Siddeburen maar dat de bewoners in Meedhuizen ter kerke gingen. De kerken voerden in die eeuwen de burgerlijke stand. De landerijen die direct ten noorden van Wilderhof lagen vielen onder Farmsum. Dus voldoende ingredienten voor ingewikkelde zoektochten naar de juiste gegevens.
Pas in 1545 vinden we een kleine verwijzing naar Wilderhof als Johan toe Wilderhof zijlvester is voor het Farmsummer Zijlvest. Zijn naam wordt genoemd in de lijst van schotpligtigen in de Midthuizer Eed.
In 1587 duikt de naam weer op: in dat jaar gaat de provinciale landmeter Gerrit Hopper langs diverse plaatsen om de exacte oppervlakte te meten. Dit in verband met belastingheffing , de zogeheten "verponding".
Hij meet dan ook de landerijen van de boerderijen bij Uitwierde. In zijn registratie worden Klaas Hendriks en Nanning Derks genoemd die beide hooilanden bij Wilderhof bezitten:
Dit nabes. bint de 24 deymeten, soo under Mithusen in Hoeyke weer bij Wilderhoff gelegen bint, behoerende tot Claes Hinricx unde Nannick Dercks heert als 18 deymet. Ende de 6 deymet behoeren tot Aepke Elens heert ende is tho samen gemeten 24 deimatten.
(met dank aan Jacob Boerema voor de transcriptie)
(met dank aan Jacob Boerema voor de transcriptie)
In het midden van de zeventiende eeuw is Meerten Abbes bewoner op Wilderhof. In 1662 wordt hij genoemd als bewoner als hij als sibbevoogd bij een verkoop tot profijt van de pupillen in Wagenborgen. Aan het eind van diezelfde eeuw is ook Jan Jans "van Wilderhof" eigenaar van 26 grazen en ingelande van het zijlvest. Hij betaalt jaarlijks 110 Carolus guldens aan de heer van Farmsum. Meedhuizen valt namelijk onder de jurisdictie van het Huis te Farmsum.
In 1699 vinden we in de lijsten van ingelanden Luitien Roelefs als eigenaar van Wilderhof. We vinden hem en zijn vrouw terug in een verkoopacte van 1703:
Luitien Roelefs en Martien Jans verkopen aan Meerten Abbes en Elske Poppens een plaats gelegen onder Midthuizen, het Wilderhof genaamd, met onder beklemming 58 deimt.
In de koop werd mede bedongen:
een peert, een wagen, een ploeg, een eide (= eg), een karn, een keesvat, een nieuw en een oud schip en een budde (kist voor het opbergen van visgerei. Dit laatste wijst dus weer op de ligging bij het Proostmeer.
In de kerkboeken van Meedhuizen vinden we in 1720 het overlijden van Meerten Abbes. Dit zou dan een kleinzoon moeten zijn van de Meerten Abbes die in 1661 als sibbevoogd optreedt.
In de koop werd mede bedongen:
een peert, een wagen, een ploeg, een eide (= eg), een karn, een keesvat, een nieuw en een oud schip en een budde (kist voor het opbergen van visgerei. Dit laatste wijst dus weer op de ligging bij het Proostmeer.
In 1715 overlijdt Jakob Hindriks, de echtgenoot van Aafke Willems. Hij is eigenaar van een van de twee boerderijen op Wilderhof. Op 10 december wordt zijn zoon Hindrik Jacobs bij de rechterlijke griffie als sibbevoogd ingeschreven:
Gecompareert Hindrik Jacobs en heeft in plaatse van Jacob Hindriks sijn overleden vader hebbende gewoont op Wilderhof aangesworen als sibbevoogd tot ende over het ene kint van Grietien Fopkes en Hindrik Jakobs in echt verwekt zoo is deze also in actis geteekent.
De zoon van Jakob Hindriks wordt dus niet genoemd als bewoner van Wilderhof.
Als zijn moeder op 27 maart 1716 hertrouwt met Derk Jans wordt ook de boedelscheiding tussen haar en de kinderen geregeld.
Wilderhof wordt voorts nog genoemd in 1734 als Albert Eltjes en Trijntje Jans twee deimt land "onder de regtstoel van Siddeburen, aan Wilderhof, ingevolge keerskoopbrief van 20 december 1732" voor 100 Carolus Gulden kopen van Jan Tiddes. Dit betreft echter alleen een kavel. Zij worden niet als bewoners genoemd.
Op 18 juli 1738 trouwt Jakob Hindriks met Ellechien Hindriks. Het echtpaar leent op 3 mei 1740 nog 200 Carolus Gulden van Hittje Jans tegen een jaarrente van 4% maar het scheen hen financieel niet echt goed te gaan want op 26 februari 1743 wordt de boerderij met 50 deimt land verkocht voor 823 Carolus Gulden aan zijn aanstaande zwager Tjakke Willems (die op 1 maart 1743 trouwt met Grietje Hindriks, de zuster van Jakob). Deze Tjakke Willems wordt de eerste bewoner die Wilderhof aan zijn naam verbindt en tot familienaam aanneemt: Tjakke Willems Wilthof.
Een broer van Tjakke Willems Wilthof, Jan Willems, bezit de andere boerderij op Wilderhof. Op 10 juni 1773 vindt er tussen zijn dochter Lupke Jans en haar man Tomas Fiebes een overdracht plaats voor 1310 Carolus Gulden aan Coppen Jarges, een luitenant-kolonel uit Farmsum. De landerijen behorende bij de boerderij zijn 59 deimt groot en vallen onder het schatregister van zowel Wagenborgen, Siddeburen als Meedhuizen..
De betaling verliep niet geheel vlekkeloos want op 19 november van datzelfde jaar gaat er een gerechtelijke aanmaning tot betaling uit. Op 25 maart 1774 volgt dan eindelijk de eerste aanbetaling. Het resterend bedrag zal in twee termijnen op 19 mei 1775 en 16 augustus 1775 volgen.
Kaart van Beckeringh anno 1781
Advertentie in de Groninger Courant in januari 1790:
Verkoop door de erfgenamen van Bregtje Jans, weduwe van Jan Aeldriks, bij Hindrik Eltjes weduwe te Woldendorp. Onder andere van de halfscheid van een plaats tot Meedhuizen, Wilderhof genaamd, de halfscheid van 30 grazen groot, onder beklemming gebruikt voor 25 gulden 's-Jaars en twee deimt land aan Wilderhof onder Siddeburen.
Bregtje Jans was geen bewoonster van Wilderhof maar ze had bezittingen bij Wilderhof die door haar erfgenamen voor verkoop werden aangeboden.
Kadasterkaart 1828
Wie behoorde welke boerderij?
We hebben te maken met een noordelijke en een zuidelijke boerderij. De stand ten opzichte van elkaar is een aanwijzing dat er een verwantschap is. Normaal gesproken staan boerderijen in een zelfde richting gebouwd tenzij er sprake is van vader en zoon, broers of broer en zus. Dan werden er vaak een van de boerderijen 180 graden gedraaid en stond dus in de tegengestelde richting. De boerderijen die anno 2000 op Wilderhof staan en eind negentiende eeuw zijn gebouwd, zijn ook in tegengestelde richting gebouwd. Een blik op de kadasterkaart van 1820 leert dat dit toen ook al het geval was. De huidige boerderijen staan dan vermoedelijk op de grondslag van de eerdere boerderijen.
Topografische kaart 1950. De naam Wilderhof is verplaatst van de beide boerderijen naar het buurtschap ten zuiden van Meedhuizen.
De zuidelijke boerderij:
Voor 1743: Jakob Hindriks & Ellechien Hindriks
Vanaf 1743: Tjakke Willems Wilthof
Daarna : vererving door zoon Willem Tjakkes Wilthof
1821: verkoop aan Derk Derks Zweep, gehuwd met Wopke Fiebes
Daarna: vererving door zoon Fiebe Derks Zweep
Later: vererving door zoon Derk Fiebes Zweep
Derk Fiebes Zweep hertrouwt , nadat zijn eerste vrouw is overleden, met JantjeDieters. Na het overlijden van Derk Fiebes Zweep wordt zij de nieuwe eigenares.
Jantje Dieters hertrouwt met Freerk Harms Vennema
Daarna door vererving: zoon Freerk Vennema.. Hij trouwt met Trijntje Stol
Daarna door vererving: zijn dochter Jantje Vennema. Zij huwt (1902) met Geert Mulder.
De boerderij wordt verkocht aan een beleggingsmaatschappij
1934: Ceus Wolthuis koopt de boerderij.
1951: wordt opgevolgd door zoon Tonnis Wolthuis
In 1994: verkoop aan de familie Te Brake
Wilderhof�s boerderijen vanaf de westzijde. Rechts het eerste nieuwe woonhuis.
De noordelijke boerderij:
In 1743: Jan Willems, broer van Tjakke Willems Wilthof
Vererving door zoon Willem Jans. Deze trekt naar Noordbroek (Hoofdstraat 44) en zijn zuster
Lupke Jans wordt de nieuwe eigenares. Zij huwt met Tomas Fiebes, de broer van Wopke Fiebes die gehuwd is met Derk Derks Zweep (die de zuidelijke boerderij bezit).
Door vererving: zoon Fiebe Tomas Wilthof
Daarna: dochter Lupke Fiebes Wilthof . Zij trouwt met Freerk Harms Vennema. Na het overlijden van Lupke hertrouwt Freerk Harms Vennema met Jantje Dieters, de eigenares van de zuidelijke boerderij.
Vererving op zoonFreerk Vennema en zijn vrouw Trijntje Stol.
De boerderij wordt verkocht aan Jan Claasens Medema
Daarna door hem verkocht aan Aaldrik & Cornelis Jager.
Zij verkopen de boerderij aan Geert Remminga die het later verkoopt aan
zijn schoonzoon Edo Geert Romp.
In 1967 verkoop aan Tonnis Wolthuis, die ook de zuidelijke boerderij al sinds 1951 in bezit had.
In 1994 verkoop aan familie Te Brake.
Ten tijde van Tonnis Wolthuis is het voorhuis van de zuidelijke boerderij vervangen door een losstaande woning aan de westzijde. In 2000 werd er een tweede losstaande woning aan de westzijde, ter hoogte van de noordelijke boerderij bijgeplaatst. De noordelijke boerderij, waarvan de noordmuur nog was opgetrokken met zogenaamde kloostermoppen, is in 2005 gesloopt.
De beide boerderijen vanaf de oostzijde. De noordelijke boerderij al zonder voorhuis.