Wij zijn begonnen in Nieuweschans (waar dus ook de LAW Noaberpad begint of eindigt)en lopen eerst het Wad en Wierdenpad van Nieuweschans naar Lauwersoog. Dit pad is deel 5 van de LAW Kustpad.
Door Groningen
Het begin ligt bij de Noaberbrug, een klein fietsbruggetje bij Nieuweschans die de noabers (= naburen) Nederland en Duitsland verbindt. Dan gaat het langs de oude synagoge naar het vroegere exercitieplein in dit oude vestingsdorpje. Direct aan de noordkant van het dorp stuit je op getuigen van de (soms)eeuwenoude activiteiten in deze omgeving: een graansilo (met op de achtergrond en oude treinremise) en kollerstenen (waarmee vroeger het stro werd vermalen tot een brei waarvan men strokarton maakte (wordt in Nederland als sinds 1983 niet meer geproduceerd).
In Nieuweschans treffen de beide LAW's Noaberpad en Kustpad (deel Wad en Wierdenpad) elkaar.
En eenmaal buiten het dorp vind je ruimte, veeeel ruimte! Hier komen we in het land van de kiekendieven. Driekwart van de Nederlandse populatie kiekendieven vind je in dit gebied.
Via het kleine dorp Nieuw-Beerta met riante villa's en een bescheiden kerkje (1856) gaat het richting de Dollard. Dit is een relatief jong gebied: de inpoldering begon hier in de zeventiende eeuw.
Bij het monument in de Carel Coenraad Polder houden we even pauze in een hokje dat speciaal voor wandelaars en fietsers is gemaakt (komen we meer tegen in de provincie Groningen)
We zijn bij de Dollard, het estuarium van de Eems op de grens van Nederland en Duitsland. Vroeg in het voorjaar is alles nog kaal en bruin. Binnen een paar weken wordt alles groen en vinden er duizenden vogels een broedplaats. Behalve de gebruikelijke vogels zagen we zelfs een lepelaar.
Bij een bescheiden dijkmonument vinden we onderaan de dijk het zogenaamd Ambonezenbosje. Dit was een kamp waar van 1953 tot 1961 zo'n driehonderd Ambonezen woonden. Bij de vroegere ingang staat een plattegrond van dit voormalig kamp. Hier een kort eindje landinwaarts zie je de dijkcoupure bij het dorpje Hongerige Wolf.
De resten van iemand die dacht hier te kunnen wadlopen?
Even een blik over de wijdse Dollard. Storend zijn de vele windmolens zuidelijk van Delfzijl en aan de Duitse zijde van de Eems: van Emden tot aan Knock (de zuidwest hoek van Oost Friesland) staat alles volgebouwd met deze molens. We gaan over de dijk tussen twee bijzondere gebiedjes door. Enerzijds de Breebaardpolder, een kleine polder waar zout en zoet water wordt ingelaten en vissen van zee naar de zoete binnenwateren kunnen (en andersom natuurlijk), anderzijds de Punt van Reide, een landtong in de Dollard waar schapen, vogels en zeehonden het voor het zeggen hebben. Tussen de Punt van Reide en Termunten ligt Fiemel. Hier hadden de Duitsers in WO II een sterke batterij geschut waarmee ze de hele Eems en Dollard konden bestrijken. Een aantal grotere en kleinere bunkers is nog steeds aanwezig.
De tocht gaat verder via de dijk naar Delfzijl waar we de kust verlaten en de binnenlanden ingaan: via de oude stad Appingedam met zijn beroemde hangende keukens, langs het Damsterdiep naar Tjamsweer. Dan door de velden naar 'tZandt met z'n grote dertiende eeuwse kerk met losstaande toren. De spitse klokkenstoel bovenop de toren is van ver te herkennen.
't Zandt en directe omgeving heeft voor ons een bijzondere omgeving. Hier liggen de "roots" van de femilie Wilthof (zie Genealogie op deze webside). In het vderdere verloop van deze tocht kommen we ook nog door het noorden van Friesland vanwaar een aantal van Sjoukjes voorouders stammen.
Na 't Zandt gaat het richting Uithuizen en kom je in het marengebied: oude slenken van de Waddenzee die al kronkelend nog steeds het landschap vorm geven.
Weer komen we langs, vaak omgrachte, grote boerderijen met soms leuke erfafscheidingen: de leilindes van de Eenkemaheert en het Garshuizervoorwerk.
Het uit de 12e eeuw daterend kerkje van Oldenzijl laten we even links liggen. We krijgen een mooi beeld van Uithuizermeeden met zijn blauw witte toren en komen bij de Meedhuistermaar. Aan het eind van het "Baalkjepad" ligt nu een voetbruggetje. De vroegere balk om over te steken is verdwenen.
De officiele route gaat vanaf het Meedhuistermaar via Uithuizen naar het dorpje Doodstil. Wij besluiten de Meedhuistermaar te volgen naar het dorpje Zandeweer om vandaar naar Doodstil te gaan. De naam Doodstil heeft niets te maken met stilte: het is een verbastering van Doede's til, de brug van Doede.
Nog even een plaatje van de 13e eeuwse kerk van Zandeweer met z'n Hinsz orgel uit 1731 en in de vrijstaande toren nog twee klokken uit uit 1469 en dan is deze dag weer voorbij. De zon laat langzaam onder en wij genieten nog even van de wijdse luchten.
Het pad gaat verder naar het dorp Rottum. Van ver is de wierde al te zien en via een smal kerkpaadje kom je in het dorp. In Rottum stond vroeger een klooster dat een eiland in de Waddenzee bezat: Rottumeroog.
Langs wat nieuwsgierige jonge koeien en over een hoogholtje over het Usquerdermaar bereiken we Warffum, bekend van het openluchtmuseum Hoogeland en het jaarlijks dansfestival Op Roakeldais. We lopen langs het haventje en het spoor naar Breede. In het bos rondom de Breedenborg ligt ook een klein witje kerkje verscholen.
De tocht gaat verder naar het wierdedorpje Rasquert. Langs smalle paadjes kom je op de top van de wierde en tussen de huizen door zie je duidelijk het hoogteverschil. Via Baflo gaat het verder naar het gehucht Maarhuizen. Onderweg een mooi beeld van de vette pas omgeploegde klei die door de lage zon een zilveren glans krijgt.
Het wierdedorp Maarhuizen bestaat uit een viertal boerderijen en een verstild kerkhofje. Vanaf het paadje door het dorp heb je een mooi uitzicht op de omgeving.
We vervolgen het pad langs het, soms diep uitgesneden, Mensingeweerster Loopdiep (een oude maar) naar Mensingeweer. Op z'n Grunnegs: Minskeweer.
Na Mensingeweer gaat het pad langs de Kromme Raken richting Warfhuizen. De Kromme Raken is de oude loop van het Reitdiep naar het Wad voor deze zich naar het westen richting Lauwersmeer verlegde. Ten westen van Warfhuizen staat zowaar nog een oude BB-toren verscholen tussen de bomen. En Leens komt in zicht.
Behalve de borg Verhildersum aan de oostkant van het dorp en de Petruskerk in het centrum nog een bezienswaardigheid: aan de weg naar Ulrum, vlak buiten de bebouwde kom, staat een heuse schandpaal.
Opschrift luidt:
ben hier geplaatst. Aanschouw mij niet als strafpaal maar als een limiet.
ben hier geplaatst. Aanschouw mij niet als strafpaal maar als een limiet.
Bij Zuurdijk proef je ruimte: grote boerderijen, kleine arbeidershuisjes en de vele bruggetjes over de maren die het land hier doorsnijden.
We gaan naar Niekerk. Een klein dorp met een alleraardigst kerkje middeleeuws kerkje en een klokkenstoel uit begin 20e eeuw.
Buiten Niekerk zien we achter een boerderij de pootaardappelen in grote netten hangen. Klaar om uitgezet te worden.
Volgende halte is Vierhuizen tussen Zoutkamp en het Lauwersmeer. In 2006 bekend geworden door het winnen van de hoofdprijs van de BankGiroLoterij waarmee het kerkje in het dorp kon worden gerestaureerd.
Door de oude dijkcoupure bij Vierhuizen gaat het, langs de oude boerenplaats Torum, naar het Lauwersmeer. Langs het VN dorp Marnehuizen, op weg naar Lauwersoog.
Door Friesland
Na Lauwersoog besluiten we niet de Waddendijk te volgen maar de lus via Dokkum te lopen. We slaan af naar Oostmahorn, waar vandaan tot 1969 (afsluiting van de Lauwerszee) de veerboot naar Schiermonnikoog vertrok en de reddingsboot Gebroeders Luden was gestationeerd. De reddingboot werd verkocht naar Ijsland maar is in 2006 teruggekeerd. Vanaf Oostmahorn heb je een mooi zicht op het Lauwersmeer.
We gaan verder langs de dijk en komen langs Eson-stad, een namaak oud Hollands stadje voor toeristen. Lijkt leuk maar is erg kitscherig en het leeft niet. Een heel verschil met het authentieke Ezumazijl dat een eindje verderop ligt. Een paar huisjes, een gemaal, een brug en sluis. Dat is alles. Maar origineel en echt. En in de sluis zelfs een heuse aalscholver op vissenjacht.
In Ezumazijl sla je af naar voormalig buitendijks land, nu dus Lauwersmeer gebied en kom je langs grote plassen met allerlei vogels en vogelaars. Pas vlak voor Dokkumer Nieuwezijlen kom je weer op het oude land. Dan volgt het route het oude Jaachpaad (jaagpad) langs het "Grote Diep" naar Dokkum. Leuk zijn de restanten van de oude rivierdijken langs de Ee en her en der zijn nog oude waterlopen (vroegere slenken) in het landschap herkenbaar.
Het is een lang pad dat je deelt met veel fietsers. Het Grote Diep is een veel bevaren route wat ook de wandeling aantrekkelijk maakt. Interessant is ook het restant van een oude steenfabriek bij Oostrum. De fraai gemetselde schoorsteenpijp zie je al van ver en op het terrein zijn ook de oude droogschuren duidelijk te herkennen. En zo komt langzamerhand het oude stadje Dokkum in zicht. Een historische binnenstad met grachten en oude wallen rondom is een bezoekje meer dan waard! Voor ons met een extra betekenis: de bakermat van de familie Muller (later Mulder) in Friesland (zie Genealogie Mulder). Van de alleroudste Muller's die zich in de tweede helft van de 18e eeuw in Dokkum vestigden is helaas niets meer terug te vinden maar van hun nazaten vinden we op het Dokkumer kerkhof nog wel sporen terug. De Muller's waren een soldatengeslacht en na veel omzwerving in o.a. het zuiden van Nederland vond men hier in de vestingstad Dokkum een nieuwe standplaats.
We verlaten Dokkum aan de noordkant, richting Holwerd. Nog even omzien naar de "skyline" van Dokkum en dan genieten van een rustig stuk platteland met mooie oude slenken
Inmiddels is het herfst en de natuur laat dat duidelijk zien:
Het pad voert langs oude landwegen waar je maximaal 15 km per uur mag lopen. Sneller is ook niet aan te raden. En zo loop je langs kleine dorpen als Foudgum en Brantgum naar Waaxens waar een erg creatief informatiepaneel staat opgesteld. Het nodigt in ieder geval uit om even te pauzeren en de informatie te lezen.
De bouwgronden tonen het resultaat van een erg natte zomer: zware landbouwmachines die al glibberend diepe sporen in het land hebben achtergelaten.
En langzaam komt Holwerd, dat ook al een rol speelt in de genealogie van de familie Muller, in beeld. Bekend van de veerboot naar Ameland waarbij massa's mensen het dorp via de ringweg links danwel rechts laten liggen. Het dorp met zijn smalle straatjes en steegjes, zijn hoge stoepen en forse toren is een bezoekje zeker waard. Ook alleraardigst: een gedenksteen van de gemeente Diemen voor de hulp die het dorp Holwerd schonk tijdens de hongerwinter in 1944. En de poes? Die laat het gelaten aan zich voorbijgaan....
Even ten noorden van Holwerd begint het Wad. Het is wat heiig vandaag en we zien Ameland alleen als een schemerige horizon.
Vandaag veel paarden op de kwelders. Bij hoog water kunnen ze vluchten naar de hoger gelegen "dobbes" waar ze de voeten droog houden. Slechts een heel enkele keer gaat het niet goed. In 2006 moest een honderdtal paarden door een paar jonge amazones uit een dobbe worden gered.
Ter hoogte van Blija verlaten we het wad. Ook Blija is een wierdedorp en ligt als een eilandje in het vlakkeland. En ook hier hebben kinderen van de eerste Mullers gewoond. Meer spectaculair is het dorp Hogebeintum. De wierde is vrijwel geheel vergraven. Het lijkt of de kerk en een drietal huizen staan te balanceren boven de afgrond.
Van ver zie je Ferwerd met zijn imposante toren al liggen. Hier is een rondje om de kerk zeker de moeite waard. Kleine straatjes en steegjes, een aardigst pleintje maar ook grotere gebouwen die schijnbaar verwijzen naar een rijke historie: het heeft wat! En ja, ook hier nog verre familieleden uit oude tijden.
We richten onze blik nu verder naar het westen. Langs Roode Haan, vanwaar vroeger de veerboot naar Ameland vertrok, richting Het Bildt, de bakermat van twee andere voorgeslachten van Sjoukje: de families Jongboom en Boterhoek. In St Jacobiparochie zijn er nog heel wat sporen te vinden. En ook in St Annaparochie.